JBN directeur stelt rust in de organisatie, goede verhoudingen, extra aandacht naar budoclubs en een toekomstgerichte aanpak centraal
Huub Stammes werd drie jaar geleden in een woelige periode directeur van de JBN. Zijn rijke ervaring uit vorige functies kwamen hem goed van pas. Onderstaand leest u zijn ervaringen, actiepunten en toekomstbeeld.
Kunt u iets vertellen over uw eigen sportactiviteiten?
Ik ben opgegroeid in een sportief gezin op een boerderij in het West-Friese dorp Nieuwe Niedorp in de kop van Noord-Holland. Voetbal, tennis en atletiek waren mijn jeugdsporten in clubverband. Daarnaast schaatste ik bijna elke winter op natuurijs of op de ijsbaan in Alkmaar en heb veel toertochten geschaatst waaronder tweemaal de Elfstedentocht. In 1982 las ik een verhaal over triatlon en dat sprak mij enorm aan. Vanaf najaar 1982 ben ik deze sport serieus gaan beoefenen en behoorde tot de eerste generatie triatleten. Ik heb 10 hele triatlons en vele halve, kwart-, sprint en wintertriatlons gedaan. Ik heb Nederland enkele malen mogen vertegenwoordigen met als hoogtepunt de Europese titel met het nationale team in 1985. Daarnaast was de nationale titel op de wintertriatlon een ander hoogtepunt. Door een opgelopen hernia kan ik helaas niet meer goed hardlopen en beoefen sindsdien alleen de wielersport waar ik jaarlijks nog tientallen koersen rijd.
Wat was uw eerste kennismaking met de budosport en sportbond JBN?
Mijn eerste kennismaking met de budosport waren de overwinningen van Wim Ruska op de Olympische Spelen van München 1972 op TV. Er was in die tijd geen club in ons dorp of regio waar je judo kon beoefenen. Ik heb pas met een clinic met mijn collega’s van het bondsbureau op de mat gestaan en vond het boeiend, uitdagend en leerzaam.
De sportbond JBN leerde ik kennen tijdens mijn eerste directeurschap van een sportbond. Dat was de Wielrenunie (KNWU). Dan leer je eigenlijk alle andere bonden ook kennen, omdat er regelmatig overleg is met alle collega-directeuren bij NOC*NSF. Na de KNWU ben ook interim-directeur geweest van de Schaatsbond (KNSB) en de Wandelbond. Ik hoorde regelmatig verhalen over bestuurlijke onrust bij de JBN en met nogal wat gedoe. En dat lees je terug in de JBN- reglementen. Die zijn behoorlijk dicht getimmerd. Dat betekent meestal dat er veel is gebeurd!
U solliciteerde naar de functie directeur JBN. Wat sprak u daarin aan?
Ik vind sportbonden uitdagende en boeiende organisaties. Het verenigingsmodel is complex doordat eigenlijk niemand de baas is en er toch besluiten moeten worden genomen. Er zijn veel verschillende rollen binnen een sport- bond en die hebben allemaal een specifieke taak. Een van de belangrijkste uitdagingen voor een directeur is dan dat iedereen zo goed mogelijk zijn taak vervult en dat we vooruit gaan. Dit betekent met elkaar in gesprek op basis van inhoud met feiten om het beste besluit te nemen voor de organisatie. Het past mij om deze rol te vervullen. Inmiddels had ik een lange en brede ervaring opgedaan in organisaties zoals de JBN, naast vele functies die ik in het bedrijfsleven heb gehad, vaak als interim-manager. Ik dacht dat ik de functie directeur JBN prima kon vervullen en de JBN vooruit kon helpen.
Wat waren in de beginperiode uw belangrijkste actiepunten / uitdagingen?
De eerste tijd heb ik vooral besteed aan kennismaking met alle betrokken bestuurders in districten, commissies, bondsbestuur en uiteraard de collega’s op het bondsbureau. Het werk is immers vooral mensenwerk. In deze gesprek- ken beluisterde ik van alles met betrekking tot de bond. Er was een interim bestuur, er was onrust, er waren enkele rapporten over de organisatie, er was gedoe over de huisvesting van het bondsbureau, de net doorgevoerde centralisatie van topsport kreeg volop kritiek, etc, etc. Kortom, er was werk aan de winkel. We hebben in de afgelopen jaren punt voor punt opgelost. Op de rechtszaak met Juul Fransen na in 2017 is de JBN niet meer in het landelijke nieuws geweest met vervelende zaken. Het is wat dat betreft rustiger. Discussies weten we nu beter met elkaar te voeren dan over en tegen elkaar. Al gaat het af en toe nog op een nogal confronterende wijze. Maar ook hier maken we stappen voorwaarts.
Zijn de centralisatie van districtstaken, eindverantwoordelijkheden en kleinere beslissingsruimte voor de districten het begin van afnemende betrokkenheid en - JBN ledental?
Nee, daar heeft het mijn inziens niets mee te maken. Het dalend ledenaantal komt eerder door onvoldoende aandacht voor de clubs. Vele jaren geleden is het accountmanagement afgeschaft door de toenmalige bezuinigingen. Als je geen of weinig contact met elkaar hebt koelt een relatie af. En een digitale relatie is ook niet echt een warme relatie. Het is en blijft mensenwerk! Sinds ruim een jaar hebben we weer drie accountmanagers die actief clubs bezoeken. Zij hebben de specifieke taak met clubs in gesprek te gaan over o.a. het opgeven van alle leden. In deze gesprekken ontstaat er uiteindelijk weer wederkerigheid en het elkaar gunnen. In 2019 heeft dat geresulteerd in een bestendiging van het aantal JBN leden. Verder hoor ik vele drogredenen vanuit clubs om leden niet op te geven en door geen contact met elkaar te hebben leidt dat zijn eigen leven. Je hebt oprecht wederzijds aandacht voor elkaar nodig. Daarnaast is het voor de JBN, districten en commissies een uitdaging meer te betekenen voor de clubs en hun leden.
Zijn er daarnaast nog andere activiteiten ontwikkeld of ingevoerd?
We hebben enkele nieuwe producten ontwikkeld. De JBN-Randori competitie is er eentje van. Overal worden randori’s gehouden. Echter, we hebben een nieuw format ontwikkeld zodat meerdere clubs met elkaar in een onderling af te spreken gebied dit kunnen organiseren in een vast format. Hierbij gaat het niet om het winnen, maar om het deelnemen en lekker veel potjes judoën in een relatief kort tijdsbestek. Dit model past ook goed bij deze tijd. We hebben dit format in het afgelopen jaar geïntroduceerd voor de jeugd in het JBN District Midden Nederland onder leiding van projectleider Edwin Korenberg. De deelnemende clubs zijn enthousiast en de judoka’s nog meer. De deelnemers moeten wel JBN lid zijn om hieraan deel te nemen. Het district Midden is gegroeid in het aantal JBN leden. We zijn nu aan het onderzoeken of dit direct een relatie met elkaar heeft. We krijgen nu de eerste verzoeken of dit ook voor andere leeftijdscategorieën mogelijk is. En natuurlijk is dat zo. Het is een kwestie van organiseren.
De volgende productintroductie is het JBN tuimeljudo pakket. Er is een compleet lespakket door Yos Lotens ontwikkeld. Inmiddels zijn er zo’n 150 instructeurs opgeleid en er is een speciaal lidmaatschap met een mooi kleurboek voor deze kinderen in het leven geroepen. Wij zullen de komende tijd een communicatiecampagne starten gericht op de ouders om hun kinderen aan te melden voor het tuimeljudo.
Hoe denkt u de uitstroom van JBN leden verder te kunnen verminderen?
Er zijn zo’n 650 clubs bij de JBN aangesloten. We zien jaarlijks een grote instroom van nieuwe leden. Dat is enorm positief. We zien echter jaarlijks ook een grote uitstroom van zo’n 23% en dat is echt zorgelijk. We willen de clubs eerst helpen om juist de uitstroom te verminderen, dit zorgt voor een betere continuïteit van de club. We weten uit onderzoek dat leden langer lid blijven als zij zich kunnen verbeteren. Daarvoor dienen zij wel individueel te worden uit gedaagd. Dit vraagt het een en ander van de leraren: enthousiasme, deskundigheid, oog voor het individu, aandacht, complimenten bij verbeteringen. Een sporter is wat dat betreft net een mens! We weten ook dat het niet in geld zit, hoewel dit vaak wordt geopperd. Dit is slechts in een enkel geval een probleem en daarvoor kunnen we meestal beroep doen op het jeugdsportfonds. Budo is in basis een goedkope sport. Deelname aan wedstrijden zorgt ervoor dat leden langer lid blijven. De Randori-competitie beantwoordt daaraan en uiteraard ook de wedstrijdsport. Hier helpen we sporters mee om langer lid te blijven bij de clubs. Clubs die zich actief hiervoor inzetten worden dan ook beloond met leden die langer lid blijven.
Waar komt dit alles nu in feite op neer?
Een van onze rollen (van het bondsbureau) is om veel kennis (data) van onze leden en clubs te verzamelen, zodat we deze verzamelde kennis weer terug kunnen geven aan de clubs, leraren, besturen en we elkaar zo goed mogelijk helpen met verbeteren. Uiteindelijk hebben we elkaar allemaal hard nodig voor een gezonde budosport. Of we nu een vereniging, leraar, commerciële club, bond, sporter, ouder, vrijwilliger of bestuurder zijn. Met zijn allen bereiken we meer dan alleen. Alle schakels zijn nodig voor een gezond budo ecosysteem. Dan moet iedereen wel mee willen werken. Ik zie de welwillendheid in de afgelopen tijd groeien. Ik ben wat dat betreft positief gestemd en voorzie een gezonde toekomst voor de clubs en bond met hogere aantallen aangesloten sporters.
Verwacht u op districtsniveau nog nieuwe activiteiten te introduceren?
Dit jaar gaan we aan de slag met een nieuw in te richten projectgroep hoe we de organisatie van de gehele JBN toekomstbestendig willen maken. Ook ik vind dit een spannend traject en weet nog niet wat de uitkomst hiervan zal zijn.
Wat is uw advies aan het districtsbestuur Noord Nederland voor 2020? Vooral doorgaan met hun activiteiten en een eerste start maken van een of meer randori competities met clubs.
Judo Bond Nederland (JBN) heeft passie voor aikido, jiujitsu en judo en gelooft in de verbindende kracht van deze disciplines, die mens en samenleving versterken.