(interview door TeamNL)
Twee mannen of twee vrouwen tegenover elkaar op de mat en dan kijken wie het sterkste is. Dat is judo in zijn puurste vorm, vindt Sanne van Dijke. Alles eromheen is in feite bijzaak. Het publiek miste ze daarom niet in Tokio. Al vond ze het maar wat prettig om haar bronzen medaille met vrienden en familie te vieren tijdens het TeamNL Olympic Festival in Scheveningen. Hoe gefocust ze ook is op zichzelf bij het sporten, maatschappelijk laat ze een heel andere kant van zichzelf zien.
“Na de Spelen heb ik een adempauze van drie maanden genomen. Dat had ik nodig, de geest was moe. Ik heb veel met vrienden afgesproken en ben twee keer op vakantie geweest. Op een gegeven moment vond ik het wel mooi. Ik ben niet iemand om thuis te zitten. Nu ben ik weer lekker aan het trainen. Ik kijk met een goed gevoel terug op Tokio. Brons is mooi, maar ik ging voor goud. Dat had gekund. Wat ik echt jammer vind, is dat we als team geen medaille hebben gepakt. We waren zo dichtbij. Dan ga je als judoploeg toch even lekkerder naar huis. We hebben er niet uit gehaald wat erin zat. Soms moet het ook gewoon even meezitten.
De aanloop naar Tokio was bijzonder. De schrik zat er vanwege corona goed in. Ik was echt supervoorzichtig. Misschien was ik in dat opzicht wel de meest panische van de ploeg. Vanaf acht maanden voor de Spelen heb ik niemand binnen gezien, behalve dan bij het trainen. Ik ben niet naar mijn moeder geweest, ik kwam niet in restaurants en ik sprak niet af bij vriendinnen thuis. Ik ging alleen buiten wandelen met mensen en koffiedrinken op twee meter afstand. Ik wilde hoe dan ook geen corona krijgen. Straks glippen de Spelen nog door je vingers. Je weet ook niet voor wie of wat je moet waken.
Door corona was het ook een ander toernooi dan anders. Zonder publiek maakt echt een groot verschil, hoorde ik van iedereen die al eerder op de Spelen was uitgekomen. Dat is natuurlijk zo, maar persoonlijk had ik er geen moeite mee. Ik ben topsporter. Ik was er om een medaille te winnen. Uiteindelijk vond ik het ook wel goed zo. Geen publiek, geen gekte, geen gedoe, geen show. Het is jij en ik tegenover elkaar op de mat. Kijken wie het sterkste is. Dat is judo in zijn puurste vorm. Alles eromheen is bijzaak en boeit me niet. Het gaat me om winnen en de beste zijn. Kijken hoever we komen in Parijs, al moet ik me natuurlijk eerst kwalificeren.
Of ik afval prikken leuk vind? Ik houd gewoon van wandelen en ben graag lekker buiten in de natuur. Het is alleen een bende. Vroeger toen ik zelf nog op de middelbare school zat, kwam je al van alles tegen. Lege zakken chips, blikjes. Ik dacht: Dat doen mensen toch niet meer? Maar helaas. Als je je ergert aan alle rommel die je tegenkomt, dan kun je het beter zelf oprapen en verzamelen. Zo ben ik begonnen. Met tuinhandschoenen en een plastic zak. Later bleek dat mijn gemeente, Bernheze, daar al mee bezig was. Samen met mijn moeder heb ik me aangemeld. We kregen een jasje en vuilniszakken. Die worden opgehaald als ze vol zijn. Ik doe het graag. Als topsporter ben je vrij egoïstisch bezig. Zo kun je nog iets voor de samenleving betekenen.
Toen de coronacrisis net was begonnen en we niet meer mochten trainen op Papendal, heb ik sporttrainingen aangeboden voor mensen in mijn dorp. Ik moest iets doen. Stilzitten is niet mijn sterkste kant. Het begon met mijn moeder en mijn broer, die fit wilden blijven. We zijn aan de slag gegaan met steppen, sportelastieken en skippyballen. Dat beviel zo goed, dat ik sport ging aanbieden voor iedereen in het dorp die wilde. Voor de mensen die het niet konden betalen, deed ik het gratis. En met het geld van de mensen die wel konden betalen, heb ik tegoedbonnen van lokale restaurants gehaald. Die deelde ik uit aan zorgmedewerkers van het verzorgingstehuis in Heeswijk. Zij hebben zo veel voor hun kiezen gehad. Dat doet je beseffen dat er meer is dan sport alleen. Net als het verlies van mijn broer Steef door zelfdoding. Dan is even niks belangrijk meer. Na Tokio heb ik een marathon gelopen om geld op te halen voor 113 Zelfmoordpreventie, en om suïcidale gedachten bespreekbaar te maken.
Maatschappelijk betrokken ben ik altijd geweest. We hadden het thuis vaak over politiek. Over hoe een samenleving eruit zou moeten zien. Als je dan wat ouder wordt, ga je je eigen rol in de wereld zien en daarnaar handelen. Het is dan ook geen toeval dat ik een opleiding volg tot docent maatschappijleer. Ik ben er nog één of twee jaar mee bezig, denk ik. Het is wel een studie die lastig te combineren is met topsport. Alle inhoudelijke vakken heb ik gemakkelijk gehaald. Het lesgeven, het fysiek aanwezig zijn, is een probleem. Ik moet nog verschillende stageopdrachten uit het derde en vierde jaar doen. Dat komt wel goed. Maar mijn primaire focus voor nu ligt op de mat. En af en toe doe ik er nog iets naast. Voor de Nationale Sportweek heb ik een judoclinic gegeven. Dat is superleuk om te doen. En het is voor een goed doel: kinderen, volwassenen, ouderen inspireren om te sporten en te bewegen. Daar wordt iedereen beter van.”
Judo Bond Nederland (JBN) heeft passie voor aikido, jiujitsu en judo en gelooft in de verbindende kracht van deze disciplines, die mens en samenleving versterken.