Gewicht Maken onder Judoka’s
Een studie naar de consequenties van de ernst en aard van gewicht maken op de gezondheid en prestatie van Nederlandse wedstrijdjudoka’s.
Download het volledige rapport
Veel judoka’s vallen vlak voor hun wedstrijd vaak meerdere kilo’s af om in hun gewichtsklasse uit te kunnen komen. Jaren achtereen, meerdere malen per seizoen. Internationaal onderzoek laat een negatieve invloed op de gezondheid en sportprestaties zien. Ook gestoord eetgedrag en eetstoornissen kunnen het gevolg zijn. In Nederland zijn de omvang van het gewicht maken voor judowedstrijden alsmede de gevolgen voor de prestaties nog niet eerder in kaart gebracht.
Sportarts en oud-judoka Jessica Gal en sportpsycholoog Karin de Bruin deden, in samenwerking met de faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit, Judo Bond Nederland en sportkoepel NOC*NSF, onderzoek naar de ernst en aard van gewicht maken en de consequenties op de gezondheid en prestatie van Nederlandse wedstrijdjudoka’s.
Jessica Gal, dochter van een Amerikaanse moeder en een Hongaarse vader, werd op 6 juli 1971 in Amsterdam geboren. Op haar 5de zette zij in navolging van haar 2 jaar oudere zusje Jenny, haar eerste stappen op de judomat. Vanaf haar 7e ontdekte zij de wedstrijdsport, en op haar 13e werd zij voor de eerste maal Nederlands kampioen. Uiteindelijk werd zij 11x Nederlands kampioen, 4x Europees kampioen, en 4x 3e van de wereld. Zij nam 4x deel aan de Olympische Spelen. Een Olympische medaille zat er niet in. Al met al stond zij ruim 14 jaar aan de wereldtop.
NAAR DE WEBSITE VAN JESSICA GAL
dr. A.P. (Karin) de Bruin (1972) is sinds 2000 werkzaam als sport- en prestatiepsycholoog. Ze combineert de mentale begeleiding van sporters, dansers en anderen die onder druk optimaal willen presteren met het geven van universitair onderwijs aan de UvA en de VU, en doet wetenschappelijk onderzoek naar eetstoornissen in de topsport. Na haar in 2010 afgeronde promotieonderzoek 'Thin is going to win?' naar verstoord eetgedrag bij vrouwelijke sporters uit esthetische en duursporten, heeft Karin met Jessica onderzoek verricht naar “gewichtmaken in het judo” (2014). Op dit moment doet Karin onderzoek naar de invloed van perfectionisme, strakke sportkleding, coachingsstijlen op lichaamsbeeld en eetproblemen. Daarnaast werkt Karin met sport- en dansorganisaties aan de preventie van eetproblemen door het opstellen van protocollen en het verzorgen van trainingen en consultaties.
Het onderzoek omvatte verschillende deelstudies en activiteiten, mede uitgevoerd door Lenya Witlox, Jessica Nillesen, Evi Sommen, Daniëlle Vermeulen, Maarten Baum, Suzanne Hak, Ria Vanderstraeten en Jocelyn Petter.
Ondanks de negatieve gevolgen van onverantwoord gewicht maken, blijven veel judoka’s toch dit gedrag vertonen. Redenen hiervoor zijn dat afvallen vaak ook als iets positief wordt ervaren en de judoka kan helpen om zich voor een wedstrijd te focussen. Daarnaast hebben veel judoka’s en trainers het idee dat afvallen hun kans op succes vergroot. Dit gevoel wordt versterkt als zij na het onverantwoord afvallen inderdaad goed presteren. Andere factoren die (onverantwoord) gewicht maken in de hand werken zijn de regelgeving, waarbij judoka’s na kwalificatie voor een groot toernooi in diezelfde gewichtsklasse moeten blijven om naar dit toernooi uitgezonden te worden.
Ook de nieuwe regelwijziging, waarbij judoka’s na de weging meer hersteltijd hebben en daardoor nóg later met het afvallen kunnen beginnen, werkt onverantwoord afvallen in de hand. Overige barrières voor verantwoord afvallen die genoemd werden zijn: een gebrek aan kennis en voorlichting en onbekendheid met richtlijnen voor verantwoord afvallen. Ook sluiten richtlijnen en adviezen van een sportdiëtist vaak niet goed aan en vindt het afvallen veelal onbegeleid plaats. Daarbij werd een gebrek aan monitoring van het afvalproces geconstateerd. Ook de judocultuur waarin op het laatste moment afvallen doorgaans de norm is, stimuleert hiermee verantwoord gewicht maken niet. Geleidelijk en verantwoord afvallen kost de judoka’s veel moeite en energie. Dergelijke keerzijden van het gewicht maken zijn nu moeilijk bespreekbaar.
De belangrijkste resultaten
Hoe valt judoënd Nederland af?
1. Ruim driekwart van de judoka’s (mannen én vrouwen) valt af voor wedstrijden. Topjudoka’s (84.1%) vallen vaker af dan recreanten (74.5%).
2. Afvallen gebeurt al vanaf jonge leeftijd (M=13.54; SD = 2.75). Enkele judoka’s uit ons onderzoek gaven aan al op 6-jarige leeftijd te zijn begonnen met afvallen.
3. Afvallen komt veelvuldig per seizoen voor (M=6.2 keer; SD = 5.7), variërend van 0 keer tot 30 keer.
4. Tweederde van de mannelijke topjudoka’s en meer dan de helft van de vrouwelijke topjudoka’s valt meer af dan de richtlijn (maximaal 1 kilo per week) voorschrijft.
5. Het gewichtsverlies kan oplopen tot meer dan 10% van het lichaamsgewicht.
We troffen hoger gemiddeld verlies aan onder topjudoka’s (M=3.1%; SD=2.1) dan onder recreanten (M=2.0%; SD=1.4), alsmede een hoger maximaal gewichtsverlies onder topjudoka’s (M=5.8%; SD=3.4) dan onder recreanten (M=3.7%; SD=2.7).
6. Het gewichtsverlies wordt groter naarmate de judoka’s ouder zijn en in een lagere gewichtsklasse judoën. Ook vrouwelijke topjudoka’s vallen procentueel meer af dan mannen.
7. De tijd die voor het afvallen genomen wordt verschilt sterk per judoka (M=10.13 dagen; SD = 7.85), variërend van 0 tot 60 dagen. Het grootste gedeelte van het gewichtsverlies vindt plaats in de laatste week.
8. Sommige judoka’s zijn geneigd in reactie op het afvallen na de weging of wedstrijd teveel te gaan eten, waardoor zij voor de volgende wedstrijd nóg meer moeten afvallen. Hierdoor kunnen grote gewichtsschommelingen ontstaan.
9. Om af te vallen gebruiken judoka’s uiteenlopende methoden. De meest genoemde methoden waren het beperken van de vochtinname, geleidelijk (in meer dan 2 weken) diëten, beperken van de energie-inname, verhogen van het energieverbruik en dehydratie door het dragen van of trainen in warme, rubberen of plastic kleding.
10. Vrouwen lijken vaker geleidelijke afvalmethoden te gebruiken dan mannen. Oudere judoka’s maken juist meer gebruik van snelle (en ongezondere) dieetmethoden.
11. Ook extreme methoden zoals braken (5.6%) en gebruik van laxeermiddelen (8.3%) en diuretica (3%) worden door Nederlandse judoka’s toegepast. Bovendien gaf rond de 5% van de judoka’s aan dit eerder wel gedaan te hebben maar nu niet meer. In de interviews geeft slechts een enkeling het gebruik van deze methoden toe, maar bijna alle judoka’s kenden of hadden wel eens verhalen gehoord van anderen. Ook de trainers horen in de wandelgangen regelmatig dat judoka’s extreme methoden gebruiken om af te vallen, maar zeggen weinig zicht te hebben op wat er precies gebeurt.
1. Stel judo-specifieke richtlijnen op en implementeer deze in de praktijk
2. Zorg voor voorlichting en kennisverbreding over de volle breedte
3. Zet in op een cultuuromslag en gedragsverandering
4. Zorg voor passende en structurele begeleiding.
5. Overweeg het aanpassen van de reglementen:
a. van het weegmoment
b. van het puntensysteem
6. Monitor het afvalproces
7. Stimuleer doorgroeien
8. Doorbreek het taboe en maak gewicht maken bespreekbaar
9. Beschouw voeding als vriend, niet als vijand
10. Integreer gewicht maken binnen het beleid van de Judo Bond Nederland
Tijdens de interviews is aan de judoka’s gevraagd welke maatregelen of suggesties zij kunnen noemen om te komen tot een meer verantwoorde manier van afvallen.
Meer aandacht voor voorlichting en begeleiding
Bijna iedereen vindt dat er meer aandacht zou moeten zijn voor voorlichting en begeleiding. Zowel onder judoka’s als onder ouders en begeleiders is veel onwetendheid over verantwoord afvallen. Een goede begeleiding is belangrijk, maar moet wel gegeven worden door iemand met veel verstand van gewichtsklassensporten. Judoka’s vinden dat de begeleiding al op jonge leeftijd moet beginnen, want als je eenmaal verstrikt zit in een cyclus van veel afvallen en na de wedstrijd weer aankomen, dan is er onvoldoende tijd en rust om het goed te doen. Bovendien leren judoka’s dan van jongs af aan wat goed voor ze is en wat voeding voor hen kan betekenen, waardoor zij zelf leren de juiste keuzes te maken in plaats van opgelegd te krijgen wat zij wel of niet mogen.
De begeleiding moet al op jonge leeftijd beginnen
Zeker bij kinderen in de groei zou de nadruk moeten liggen op een verantwoorde voeding en niet op afvallen.
Judoka’s vinden dat er voor trainers een belangrijke rol is weggelegd in het stimuleren van judoka’s om verantwoord af te vallen en op tijd door te groeien naar een volgende gewichtsklasse, omdat zij dicht bij de judoka’s staan en judoka’s vaak meer geneigd zijn van hen iets aan te nemen dan van hun ouders. De trainers en ouders zouden daarbij ondersteund moeten worden door een professioneel team met mensen die echt verstand van zaken hebben.
Verantwoordelijkheid
Judoka’s vinden dat de judobond een belangrijke rol zou kunnen spelen bij het voorlichten van judoleraren, maar dit zou voor een deel ook vanuit de clubs georganiseerd kunnen worden. Ook zou er vanuit de judobond meer controle moeten zijn op het gewichtsverloop van de judoka’s. Een onderdeel hiervan is om thema ‘gewicht maken’ bespreekbaar te maken en het taboe rond gewicht maken te doorbreken.
Judo Bond Nederland (JBN) heeft passie voor aikido, jiujitsu en judo en gelooft in de verbindende kracht van deze disciplines, die mens en samenleving versterken.